Woonproject PIVO Asse

2005

beeldkwaliteitsplan m.m.v. Technum Gent
landschapsontwerp Geert Meysmans

Het wedstrijdperceel, eerder een militair domein, maakt deel uit van het provinciaal domein langs de Relegemsestraat in Asse. De terreingrenzen zijn opvallend heterogeen: opslagruimtes, een blinde bedrijfsgevel, achtertuintjes en een recente verkaveling. Het terrein heeft bovendien een opmerkelijke natuurlijke helling en een waardevolle beplanting.

Het ontwerp toont een duidelijk ontsluitingsschema: één nieuwe straat, geen lussen of doodlopende vertakkingen. De bouwvolumes zijn zodanig ingeplant dat deze nieuwe weg, samen met de bestaande Relegemsestraat en Guldenkouter, alle woningen ontsluit. Door de nieuwe woningen deels ook te ontsluiten via de bestaande wegen wordt een typering als 'de wijk' vermeden. Twee insteken, één vanuit de nieuwe straat en één vanuit de Relegemsestraat, leiden naar gegroepeerd bewonersparkeren.

Met uitzondering van de appartementen zijn alle woningen grondgebonden. Zelfs een woning op de verdieping heeft een eigen voordeur aan de straat en een eigen trap naar de tuin. In de appartementsgebouwen is er een toegang per twee à drie appartementen.
Het terrein vraagt geen hoge bebouwing, de volumes blijven beperkt tot 2 of 3 bouwlagen. De vraag naar levenslang wonen heeft belangrijke gevolgen voor de volumetrie, wat we stedenbouwkundig tot een kwaliteit trachten te maken. Langs de Guldenkouter bijvoorbeeld resulteert de configuratie van L-vormige woningen met afwisselend 1 en 2 bouwlagen in een open ogende bebouwing.

De belangrijkste uitgangspunten van het groenontwerp zijn het behoud en de opwaardering van het waardevolle bomenbestand en de ontwikkeling van een integrale groenstructuur, een groenblauw netwerk. De integrale benadering van groen, gebouwen en toebehoren vermijdt het ontstaan van zogenaamd 'rest- en schaamgroen' in het ontwerp.
Naar analogie met de filosofie van Louis Van der Swaelmen toegepast in Le Logis-Floréal in Watermaal-Bosvoorde, wordt uitgegaan van 4 groenstadia, gaande van het groen binnen 1 m rond de woning tot het buurtgroen in relatie tot het landschap. Het park wordt een buurtpark. De aanwezige beplanting wordt uitgedund en vrij gezet, de waardevolste boomrijen (voornamelijk paardekastanje) worden versterkt. De ondergrond wordt ontwikkeld tot een publieke, beloopbare grasmat met komvormige uitgravingen die dienst doen als infiltratiezones voor hemel- en oppervlaktewater.
Het ontwerp van de verharde buitenruimte werkt verder op een aantal gekende typologieën: de straat, de stoep, de koer. Ze worden gekenmerkt door hun verharding, verlichting, beplanting, meubilair. De koer krijgt bv een verharding in monoliet beton, zodat niet alleen het loswringen van kleinschalige elementen wordt vermeden bij het parkeren, maar waardoor tevens de mogelijkheid ontstaat om de ondergrond te gebruiken als tekenblad voor allerhande spelen.