Woonproject Hogeweg Gent
De nieuwe wijk staat voor de uitdaging om aansluiting te vinden bij de morfologische structuur en het heterogene karakter van de buurt. Het masterplan reflecteert reeds de karakteristieke Vlaamse lintbebouwing. Hierop wordt verder ingespeeld door alle wooneenheden te voorzien van enkele typische verkavelingselementen (een eigen voordeur, tuintje en parkeerplaats). Maar net zoals het masterplan een variatie brengt op het klassieke thema door de woonlinten doordacht te plooien, wordt ook de verdere invulling van de kavels geherinterpreteerd.
Centraal in het projectgebied komt een grote open parkruimte. Anderzijds willen we ook de waarde van de groene parkeerhoven in de kernen van de bouwclusters niet negeren. We willen in het ontwerp van de woningen een dubbelzijdigheid introduceren die omgaat met de beide publieke plekken.
Allereerst voorzien we aan beide kanten een ‘voordeur’. Een luifel, een portaal,… markeert zowel aan de straat- als aan de tuinkant het binnenkomen.
Centraal tussen deze 2 toegangen bevindt zich een ruime berging. Zowel wie te voet langs het park binnenkomt als wie net de auto heeft geparkeerd kan hier makkelijk de boodschappen of een kinderwagen kwijt.
Bovendien situeren de dagfuncties zich in elke woning aan beide zijden. De relatie tussen het wonen en de tuin is evident. Maar daarnaast vinden we het essentieel dat het leven zich ook toont aan het park, het verhoogt de kwaliteit van de stedelijke publieke ruimte. Het wonen mag gemerkt worden van op straat, maar zetten we niet te kijk door een klein of verdiepingshoog niveauverschil of door een geschrankte schikking van de leefkamers.
Eén van de belangrijkste punten uit het beeldkwaliteitsplan is het streven naar ‘subtiele diversiteit’ met een duidelijke vraag naar verticale geleding en een verspringende hoogte en achterbouwlijn als voorbeeld om dit beeld te bekomen. Anderzijds is er wel de wens om zeer duurzaam en economisch te bouwen en is compactheid één van de basismiddelen daartoe. Het maakt van de schikking van de woningen een zorgvuldig balanceren.
In eerste instantie is vertrokken van een compacte schikking van volumes. De hoge, ondiepe types sluiten aan op de appartementsgebouwen om geen al te grote sprongen te hebben in het gabariet. Met 2 sprongen in de achterbouwlijn van telkens 1,50m worden de andere types verder gekoppeld.
Vervolgens is de verspringing in de achterbouwlijn verschoven ten opzichte van de perceelsgrens. Op die manier wordt de knik gelijkvloers geen blind gevelvlak naar de buren toe en krijgt de woning een extra oriëntatie.
Het project wordt gekenmerkt door diverse kroonlijsthoogtes. Deze ontstaan niet alleen door een verschillend aantal bouwlagen, maar ook door de aan- of afwezigheid van een uitgesproken dakrand.
Ook strategisch geplaatste inkomhallen, terrassen en regenpijpen dragen bij aan de verticaliteit.
Er wordt voornamelijk gewerkt met gemengde roodbruine bakstenen. Een juist materialenpalet van stenen-voeg-kit is hierbij zeer belangrijk om de beoogde subtiele diversiteit te bekomen. Materialen uit eenzelfde kleurgradiënt laten namelijk toe om de verschillende panden te individualiseren, maar toch de nodige eenheid te behouden.
En tenslotte is er voor gekozen om verschillende ontwerpers in te zetten voor de woningen wanneer dezelfde volumes naast elkaar liggen. Op die manier garanderen we de subtiele variaties die gevraagd worden binnen een financieel haalbaar en duurzaam uitgangspunt.