Woonproject cohousing Jean Sint-Amandsberg

2015-2022

medewerkers Hong Wan Chan, Dries De Muynck
stabiliteit Sileghem & partners
technieken Emaze
landschapsontwerp Geert Meysmans landschapsarchitectuur

De site is deze van een voormalige champignonkwekerij in de Gentse Dampoortwijk. Het perceel is relatief smal aan de straat, dieper in plooit het open tot achter de aanpalende tuinen. Het was volledig bebouwd en verhard, de bebouwing was in slechte staat. Sogent bood het terrein te koop aan aan kandidaat bouwers die er willen cohousen. Van de kopers werd visie en engagement verwacht. Binnen de cohousing groep, die zichtzelf Jean noemt, ontbreekt het daar niet aan. De realisatie van 10 BEN woningen en een aanzienlijk gemeenschappelijk programma werd gevraagd. 9 woningen zijn voor de mede-kopers, de 10de unit is een inclusie-woning die wordt verhuurd aan mensen die niet helemaal zelfstandig kunnen wonen. Om de architecturale kwaliteit te verzekeren werd een wedstrijd ingericht.

10 woningen, 52 fietsen, 5 auto’s, een co-workruimte, een gemeenschappelijke keuken, een gedeeld atelier, een speelkamer en een wasserette is een stevig programma voor deze locatie. Bovendien wilden we een zo groot mogelijke tuin realiseren voor zowel de bouwgroep als het bouwblok.
Dit leidt tot een vrij dichte schikking van het gebouwde. De stapeling van de huizen houdt rekening met de profielen van de gemene muur en de aanpalende gebouwen. Waar de buren hoger zijn, gaan we tot 3 verdiepingen. Waar de buren lager zijn, beperken we het tot 2 verdiepingen.
Door rug-aan-rug te bouwen met de gebouwen langs de gemene muur, ontstaat de maat van een ruim bouwblok naar de andere buren toe.

De woningen worden geschakeld in een L rond de collectieve tuin. Ze hebben in oorsprong een systematische basisstructuur waarop we met elk gezin apart in gesprek gingen. Zo werd elk huis anders, maar blijven ze ook verwant. Hun relatie tot de gemeenschappelijke buitenruimte is divers, maar evenwaardig. Voor de helft van de woningen sluit de woonverdieping aan op het maaiveld. Voor de andere helft van de woningen leiden buitentrappen vanuit de gemeenschappelijke buitenruimte naar de woonvertrekken op de verdieping.
De relatie binnen-buiten wordt gelegd via luifels en porches. De porches dienen meerdere doelen. Ze zorgen voor een informele drempel tussen het private en het collectieve. Ze bieden een stukje buitenruimte dat kan worden toegeëigend maar dat toeëigenen is dan wel subtiel begrensd zodanig dat het collectieve gevrijwaard blijft. Ze zijn architecturaal een belangrijk element en complementair aan de eenvoudige volumetrie van het geheel. En ze zijn ook een cruciaal element in het BEN-verhaal. De woonverdiepingen stellen we royaal open naar de gemeenschappelijke tuin door grote raampartijen met een zuidoostelijke of zuidwestelijke oriëntatie. In de zomer bieden de luifels dan bescherming tegen oververhitting. Ze zijn in hout, deels met een groendak, deels met een zonnetent, deels met een open lamellen structuur.

Het gemeenschappelijke programma verdelen we in kleinere delen over de site. Het gedeelde wonen is ook wonen en om te wonen heb je meer nodig dan een grote “multifunctionele” ruimte waar in principe alles kan maar waar niets echt goed voelt. Co-eat, co-play, co-work & co-wash liggen rond een grote overdekte buiteruimte diep op de site.
De vraag om het binnengebied altijd bereikbaar te houden voor brandweerwagens liet ons niet veel ruimte voor programma aan de straatzijde. In de onderdoorgang voorzien we een diepe kast waar gereedschap wordt gedeeld. Als de vouwwand van de kast wordt opengeschoven, verandert de onderdoorgang in een atelier.
Door de vouwwand van de atelierkast in gesloten toestand een licht geknikte vorm en een spiegelende afwerking te geven, wordt het groene binnengebied extra zichtbaar vanaf de straat.

De woningen zijn BEN. Een collectief geothermisch warmtepompsysteem is voorzien, in combinatie met een zeer goede isolatie en luchtdichtheid. Er wordt zowel aan regen- als grijswater recuperatie gedaan.

De tuin biedt een variatie van groenvormen met bomen en struiken die zich onderscheiden door groepering, dichtheid, formaat, vorm en functie. Deze verscheidenheid in groenvormen moet voor de bewoner en bezoeker getuige zijn van wat er in de loop der seizoenen op het gebied van groen en natuur in de stad te beleven valt.